Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugkeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggekeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik keer terug
jij keert terug
hij keert terug
wij keren terug
jullie keren terug
zij keren terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkeer
dat jij terugkeert
dat hij terugkeert
dat wij terugkeren
dat jullie terugkeren
dat zij terugkeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggekeerd
jij hebt teruggekeerd
hij heeft teruggekeerd
wij hebben teruggekeerd
jullie hebben teruggekeerd
zij hebben teruggekeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik keerde terug
jij keerde terug
hij keerde terug
wij keerden terug
jullie keerden terug
zij keerden terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkeerde
dat jij terugkeerde
dat hij terugkeerde
dat wij terugkeerden
dat jullie terugkeerden
dat zij terugkeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggekeerd
jij had teruggekeerd
hij had teruggekeerd
wij hadden teruggekeerd
jullie hadden teruggekeerd
zij hadden teruggekeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugkeren
jij zult terugkeren
hij zal terugkeren
wij zullen terugkeren
jullie zullen terugkeren
zij zullen terugkeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggekeerd hebben
jij zult teruggekeerd hebben
hij zal teruggekeerd hebben
wij zullen teruggekeerd hebben
jullie zullen teruggekeerd hebben
zij zullen teruggekeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugkeren
jij zou terugkeren
hij zou terugkeren
wij zouden terugkeren
jullie zouden terugkeren
zij zouden terugkeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggekeerd hebben
jij zou teruggekeerd hebben
hij zou teruggekeerd hebben
wij zouden teruggekeerd hebben
jullie zouden teruggekeerd hebben
zij zouden teruggekeerd hebben

Gebiedende wijs
keer terug

Aanvoegende wijs
terugkere

Voorbeelden

  1. Keer terug. vooruit.
    Turn around. Come on.
  2. Mallory, keer terug!
    mallory, turn around!
  3. Keer terug naar Mexico.
    So go back to Mexico.
  4. Maar ik keer terug.
    But I will return.
  5. Hey, keer terug daar.
    Hey, get back there.
  6. Keer terug, verwilderde regenworm!
    Turn around, you overgrown earthworm!
  7. Keer terug naar je kamer.
    Return to your quarters.
  8. Keer terug naar Aarde, Mr...
    Make it back to earth, Mr....
  9. Hij moet een keer terug.
    He has to go back eventually.
  10. Keer terug naar basis, Alan.
    Return to base, Alan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden