1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. term

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to term    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
terming

Present simple (ott)
I term
you term
he terms
we term
you term
they term

Present perfect (vtt)
I have termed
you have termed
he has termed
we have termed
you have termed
they have termed

Past Simple (ovt)
I termed
you termed
he termed
we termed
you termed
they termed

Past perfect (vvt)
I had termed
you had termed
he had termed
we had termed
you had termed
they had termed

Present future (ottt)
I will term
you will term
he will term
we will term
you will term
they will term

Present future perfect (vttt)
I will have termed
you will have termed
he will have termed
we will have termed
you will have termed
they will have termed

Past future (ovtt)
I would term
you would term
he would term
we would term
you would term
they would term

Past future perfect (vvtt)
I would have termed
you would have termed
he would have termed
we would have termed
you would have termed
they would have termed


Voorbeelden

  1. Long-term or short-term?
    Korte of lange termijn?
  2. full term
    voldragen (van kind)
  3. Long-term placement.
    Lange termijn plaatsing.
  4. Grading term papers.
    Toetsen aan het verbeteren.
  5. Very technical term.
    Een technische term.
  6. A technical term...
    Een technische term...
  7. Third-term senator?
    Een derde termijn senator?
  8. An antiquated term.
    Een ouderwetse term.
  9. term of maintenance
    onderhoudstermijn
  10. A theological term.
    Een theologische term.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try