Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tentoonstellen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
tentoongesteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stel tentoon
jij stelt tentoon
hij stelt tentoon
wij stellen tentoon
jullie stellen tentoon
zij stellen tentoon

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tentoonstel
dat jij tentoonstelt
dat hij tentoonstelt
dat wij tentoonstellen
dat jullie tentoonstellen
dat zij tentoonstellen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb tentoongesteld
jij hebt tentoongesteld
hij heeft tentoongesteld
wij hebben tentoongesteld
jullie hebben tentoongesteld
zij hebben tentoongesteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stelde tentoon
jij stelde tentoon
hij stelde tentoon
wij stelden tentoon
jullie stelden tentoon
zij stelden tentoon

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tentoonstelde
dat jij tentoonstelde
dat hij tentoonstelde
dat wij tentoonstelden
dat jullie tentoonstelden
dat zij tentoonstelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had tentoongesteld
jij had tentoongesteld
hij had tentoongesteld
wij hadden tentoongesteld
jullie hadden tentoongesteld
zij hadden tentoongesteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tentoonstellen
jij zult tentoonstellen
hij zal tentoonstellen
wij zullen tentoonstellen
jullie zullen tentoonstellen
zij zullen tentoonstellen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal tentoongesteld hebben
jij zult tentoongesteld hebben
hij zal tentoongesteld hebben
wij zullen tentoongesteld hebben
jullie zullen tentoongesteld hebben
zij zullen tentoongesteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tentoonstellen
jij zou tentoonstellen
hij zou tentoonstellen
wij zouden tentoonstellen
jullie zouden tentoonstellen
zij zouden tentoonstellen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou tentoongesteld hebben
jij zou tentoongesteld hebben
hij zou tentoongesteld hebben
wij zouden tentoongesteld hebben
jullie zouden tentoongesteld hebben
zij zouden tentoongesteld hebben

Gebiedende wijs
stel tentoon

Aanvoegende wijs
tentoonstelle

Voorbeelden

  1. Ik ga ze tentoonstellen.
    I will stage up an exhibition.
  2. Fischer wil ons tentoonstellen.
    Fischer wants us on display.
  3. Waar u hem gaat tentoonstellen.
    To wherever you 're going to display it.
  4. Als ze het tentoonstellen, heb ik...
    When they view it, I have...
  5. De openbaarheid van het tentoonstellen was een boodschap.
    The public nature of the display was a message.
  6. Ik wilde het liever niet tentoonstellen door de waarde.
    I was nervous about displaying it because of its value.
  7. De hoofden tentoonstellen voor de ingang van het politiekantoor... Dat is agressief.
    Staging the heads in front of a sheriff 's station... that 's aggressive.
  8. Iemands tegenstander tentoonstellen na de dood... heeft een aantrekking in veel culturen.
    Displaying one 's enemy after death has its appeal in many cultures.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden