NL: telegraferen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
getelegrafeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik telegrafeer jij telegrafeert hij telegrafeert wij telegraferen jullie telegraferen zij telegraferen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getelegrafeerd jij hebt getelegrafeerd hij heeft getelegrafeerd wij hebben getelegrafeerd jullie hebben getelegrafeerd zij hebben getelegrafeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik telegrafeerde jij telegrafeerde hij telegrafeerde wij telegrafeerden jullie telegrafeerden zij telegrafeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getelegrafeerd jij had getelegrafeerd hij had getelegrafeerd wij hadden getelegrafeerd jullie hadden getelegrafeerd zij hadden getelegrafeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal telegraferen jij zult telegraferen hij zal telegraferen wij zullen telegraferen jullie zullen telegraferen zij zullen telegraferen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getelegrafeerd hebben jij zult getelegrafeerd hebben hij zal getelegrafeerd hebben wij zullen getelegrafeerd hebben jullie zullen getelegrafeerd hebben zij zullen getelegrafeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou telegraferen jij zou telegraferen hij zou telegraferen wij zouden telegraferen jullie zouden telegraferen zij zouden telegraferen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getelegrafeerd hebben jij zou getelegrafeerd hebben hij zou getelegrafeerd hebben wij zouden getelegrafeerd hebben jullie zouden getelegrafeerd hebben zij zouden getelegrafeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
telegrafeer
|
Aanvoegende wijs |
telegrafere |