Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: telegraferen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getelegrafeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik telegrafeer
jij telegrafeert
hij telegrafeert
wij telegraferen
jullie telegraferen
zij telegraferen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getelegrafeerd
jij hebt getelegrafeerd
hij heeft getelegrafeerd
wij hebben getelegrafeerd
jullie hebben getelegrafeerd
zij hebben getelegrafeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik telegrafeerde
jij telegrafeerde
hij telegrafeerde
wij telegrafeerden
jullie telegrafeerden
zij telegrafeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getelegrafeerd
jij had getelegrafeerd
hij had getelegrafeerd
wij hadden getelegrafeerd
jullie hadden getelegrafeerd
zij hadden getelegrafeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal telegraferen
jij zult telegraferen
hij zal telegraferen
wij zullen telegraferen
jullie zullen telegraferen
zij zullen telegraferen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getelegrafeerd hebben
jij zult getelegrafeerd hebben
hij zal getelegrafeerd hebben
wij zullen getelegrafeerd hebben
jullie zullen getelegrafeerd hebben
zij zullen getelegrafeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou telegraferen
jij zou telegraferen
hij zou telegraferen
wij zouden telegraferen
jullie zouden telegraferen
zij zouden telegraferen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getelegrafeerd hebben
jij zou getelegrafeerd hebben
hij zou getelegrafeerd hebben
wij zouden getelegrafeerd hebben
jullie zouden getelegrafeerd hebben
zij zouden getelegrafeerd hebben

Gebiedende wijs
telegrafeer

Aanvoegende wijs
telegrafere

Voorbeelden

  1. Telegrafeer hem terug.
    Wire him back for me.
  2. Telegrafeer de Eastman company.
    Telegraph the Eastman company.
  3. Telegrafeer naar m' n zoon.
    Get through to my son.
  4. Agent, telegrafeer de conciërge daar.
    Constable, get on the wires to the caretaker there.
  5. Telegrafeer dit naar New York.
    Telegraph it to New York.
  6. Ik zal telegraferen.
    I 'll be telegraphing.
  7. Je moet Stanford telegraferen.
    You need to telegram Stanford.
  8. Kun je me dat rapport morgen telegraferen?
    Can you wire the report in the morning?
  9. Ik zal je telegraferen als ik iets ontdek.
    I 'll wire you if I discover anything.
  10. Hoe kon hij me telegraferen slechts enkele minuten geleden?
    How could he have been telegraphing me only minutes ago?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden