Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tekeergaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
tekeergegaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ga tekeer
jij gaat tekeer
hij gaat tekeer
wij gaan tekeer
jullie gaan tekeer
zij gaan tekeer

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tekeerga
dat jij tekeergaat
dat hij tekeergaat
dat wij tekeergaan
dat jullie tekeergaan
dat zij tekeergaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben tekeergegaan
jij bent tekeergegaan
hij is tekeergegaan
wij zijn tekeergegaan
jullie zijn tekeergegaan
zij zijn tekeergegaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ging tekeer
jij ging tekeer
hij ging tekeer
wij gingen tekeer
jullie gingen tekeer
zij gingen tekeer

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tekeerging
dat jij tekeerging
dat hij tekeerging
dat wij tekeergingen
dat jullie tekeergingen
dat zij tekeergingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was tekeergegaan
jij was tekeergegaan
hij was tekeergegaan
wij waren tekeergegaan
jullie waren tekeergegaan
zij waren tekeergegaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tekeergaan
jij zult tekeergaan
hij zal tekeergaan
wij zullen tekeergaan
jullie zullen tekeergaan
zij zullen tekeergaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal tekeergegaan zijn
jij zult tekeergegaan zijn
hij zal tekeergegaan zijn
wij zullen tekeergegaan zijn
jullie zullen tekeergegaan zijn
zij zullen tekeergegaan zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tekeergaan
jij zou tekeergaan
hij zou tekeergaan
wij zouden tekeergaan
jullie zouden tekeergaan
zij zouden tekeergaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou tekeergegaan zijn
jij zou tekeergegaan zijn
hij zou tekeergegaan zijn
wij zouden tekeergegaan zijn
jullie zouden tekeergegaan zijn
zij zouden tekeergegaan zijn

Gebiedende wijs
ga tekeer

Aanvoegende wijs
tekeerga

Voorbeelden

  1. Boog zou nooit zo tekeergaan.
    Boog would never yell like that.
  2. Ik zag je baas tegen je tekeergaan.
    I saw your boss yelling at you.
  3. De pers zal tekeergaan na dit laatste incident.
    The press will have a field day with this fiasco.
  4. Ik ken mezelf... zodra ik muziek hoor, moèt ik wel tekeergaan
    I know me... soon as I hear music, I gotta rock.
  5. Laat haar maar een half uur tekeergaan, en geef haar dan Pentothal.
    Let her scream for half an hour, then shoot her full of Pentothal.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden