Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tegenspreken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
tegengesproken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spreek tegen
jij spreekt tegen
hij spreekt tegen
wij spreken tegen
jullie spreken tegen
zij spreken tegen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tegenspreek
dat jij tegenspreekt
dat hij tegenspreekt
dat wij tegenspreken
dat jullie tegenspreken
dat zij tegenspreken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb tegengesproken
jij hebt tegengesproken
hij heeft tegengesproken
wij hebben tegengesproken
jullie hebben tegengesproken
zij hebben tegengesproken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sprak tegen
jij sprak tegen
hij sprak tegen
wij spraken tegen
jullie spraken tegen
zij spraken tegen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tegensprak
dat jij tegensprak
dat hij tegensprak
dat wij tegenspraken
dat jullie tegenspraken
dat zij tegenspraken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had tegengesproken
jij had tegengesproken
hij had tegengesproken
wij hadden tegengesproken
jullie hadden tegengesproken
zij hadden tegengesproken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tegenspreken
jij zult tegenspreken
hij zal tegenspreken
wij zullen tegenspreken
jullie zullen tegenspreken
zij zullen tegenspreken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal tegengesproken hebben
jij zult tegengesproken hebben
hij zal tegengesproken hebben
wij zullen tegengesproken hebben
jullie zullen tegengesproken hebben
zij zullen tegengesproken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tegenspreken
jij zou tegenspreken
hij zou tegenspreken
wij zouden tegenspreken
jullie zouden tegenspreken
zij zouden tegenspreken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou tegengesproken hebben
jij zou tegengesproken hebben
hij zou tegengesproken hebben
wij zouden tegengesproken hebben
jullie zouden tegengesproken hebben
zij zouden tegengesproken hebben

Gebiedende wijs
spreek tegen

Aanvoegende wijs
tegenspreke

Voorbeelden

  1. Spreek tegen mij.
    Address yourself to me.
  2. White, spreek tegen me!
    White, talk to me!
  3. Ik spreek tegen onrecht.
    I speak out against injustice.
  4. Spreek tegen me, Majoor.
    Talk to me, Major.
  5. Leonard, spreek tegen mij!
    Leonard, speak to me!
  6. Eddie, spreek tegen mij.
    Eddie, talk to me.
  7. Vecanoi, spreek tegen me.
    Vecanoi, speak to me!
  8. Mary, spreek tegen me.
    Mary, talk to me.
  9. Ik spreek tegen je...
    I 'm speaking to you...
  10. Ik spreek tegen jou.
    I 'm talking to you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden