Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tegenkomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
tegengekomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kom tegen
jij komt tegen
hij komt tegen
wij komen tegen
jullie komen tegen
zij komen tegen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tegenkom
dat jij tegenkomt
dat hij tegenkomt
dat wij tegenkomen
dat jullie tegenkomen
dat zij tegenkomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben tegengekomen
jij bent tegengekomen
hij is tegengekomen
wij zijn tegengekomen
jullie zijn tegengekomen
zij zijn tegengekomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwam tegen
jij kwam tegen
hij kwam tegen
wij kwamen tegen
jullie kwamen tegen
zij kwamen tegen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tegenkwam
dat jij tegenkwam
dat hij tegenkwam
dat wij tegenkwamen
dat jullie tegenkwamen
dat zij tegenkwamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was tegengekomen
jij was tegengekomen
hij was tegengekomen
wij waren tegengekomen
jullie waren tegengekomen
zij waren tegengekomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tegenkomen
jij zult tegenkomen
hij zal tegenkomen
wij zullen tegenkomen
jullie zullen tegenkomen
zij zullen tegenkomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal tegengekomen zijn
jij zult tegengekomen zijn
hij zal tegengekomen zijn
wij zullen tegengekomen zijn
jullie zullen tegengekomen zijn
zij zullen tegengekomen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tegenkomen
jij zou tegenkomen
hij zou tegenkomen
wij zouden tegenkomen
jullie zouden tegenkomen
zij zouden tegenkomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou tegengekomen zijn
jij zou tegengekomen zijn
hij zou tegengekomen zijn
wij zouden tegengekomen zijn
jullie zouden tegengekomen zijn
zij zouden tegengekomen zijn

Gebiedende wijs
kom tegen

Aanvoegende wijs
tegenkome

Voorbeelden

  1. Kom tegen vijven bij mij langs, goed?
    Just come by my place by 5, ok?
  2. Koop wat, huur wat, kom tegen half acht, oké?
    Buy some, hire some, come at 7: 30, yes?
  3. Kom tegen Mardi Gras, neem foto' s op straat, en schuif aan in de rij.
    You come around Mardi Gras, take pictures in the street, get in line.
  4. Mocht je hem tegenkomen.
    Should you happen to meet him.
  5. Iedereen die we tegenkomen.
    Anyone we run across.
  6. Of dat kwaad tegenkomen.
    Or confront that evil.
  7. Of wil je hem tegenkomen?
    Unless you want to run into him.
  8. Ik wou geen bekenden tegenkomen.
    I didn 't wanna run into anyone I 'd know.
  9. Waarom blijf ik jou tegenkomen?
    Why do I keep running into you?
  10. Hem tegenkomen betekent je dood.
    Means you meet him dead.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden