NL: tatoeëren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
getatoeëerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tatoeëer jij tatoeëert hij tatoeëert wij tatoeëren jullie tatoeëren zij tatoeëren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getatoeëerd jij hebt getatoeëerd hij heeft getatoeëerd wij hebben getatoeëerd jullie hebben getatoeëerd zij hebben getatoeëerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tatoeëerde jij tatoeëerde hij tatoeëerde wij tatoeëerden jullie tatoeëerden zij tatoeëerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getatoeëerd jij had getatoeëerd hij had getatoeëerd wij hadden getatoeëerd jullie hadden getatoeëerd zij hadden getatoeëerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal tatoeëren jij zult tatoeëren hij zal tatoeëren wij zullen tatoeëren jullie zullen tatoeëren zij zullen tatoeëren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getatoeëerd hebben jij zult getatoeëerd hebben hij zal getatoeëerd hebben wij zullen getatoeëerd hebben jullie zullen getatoeëerd hebben zij zullen getatoeëerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou tatoeëren jij zou tatoeëren hij zou tatoeëren wij zouden tatoeëren jullie zouden tatoeëren zij zouden tatoeëren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getatoeëerd hebben jij zou getatoeëerd hebben hij zou getatoeëerd hebben wij zouden getatoeëerd hebben jullie zouden getatoeëerd hebben zij zouden getatoeëerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
tatoeëer
|
| Aanvoegende wijs |
| tatoeëre |