NL: tapdansen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
getapdanst
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tapdans jij tapdanst hij tapdanst wij tapdansen jullie tapdansen zij tapdansen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getapdanst jij hebt getapdanst hij heeft getapdanst wij hebben getapdanst jullie hebben getapdanst zij hebben getapdanst
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tapdanste jij tapdanste hij tapdanste wij tapdansten jullie tapdansten zij tapdansten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getapdanst jij had getapdanst hij had getapdanst wij hadden getapdanst jullie hadden getapdanst zij hadden getapdanst
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal tapdansen jij zult tapdansen hij zal tapdansen wij zullen tapdansen jullie zullen tapdansen zij zullen tapdansen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getapdanst hebben jij zult getapdanst hebben hij zal getapdanst hebben wij zullen getapdanst hebben jullie zullen getapdanst hebben zij zullen getapdanst hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou tapdansen jij zou tapdansen hij zou tapdansen wij zouden tapdansen jullie zouden tapdansen zij zouden tapdansen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getapdanst hebben jij zou getapdanst hebben hij zou getapdanst hebben wij zouden getapdanst hebben jullie zouden getapdanst hebben zij zouden getapdanst hebben
|
| Gebiedende wijs |
tapdans
|
| Aanvoegende wijs |
| tapdanse |