NL: tantaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
getantaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tantaliseer jij tantaliseert hij tantaliseert wij tantaliseren jullie tantaliseren zij tantaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getantaliseerd jij hebt getantaliseerd hij heeft getantaliseerd wij hebben getantaliseerd jullie hebben getantaliseerd zij hebben getantaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tantaliseerde jij tantaliseerde hij tantaliseerde wij tantaliseerden jullie tantaliseerden zij tantaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getantaliseerd jij had getantaliseerd hij had getantaliseerd wij hadden getantaliseerd jullie hadden getantaliseerd zij hadden getantaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal tantaliseren jij zult tantaliseren hij zal tantaliseren wij zullen tantaliseren jullie zullen tantaliseren zij zullen tantaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getantaliseerd hebben jij zult getantaliseerd hebben hij zal getantaliseerd hebben wij zullen getantaliseerd hebben jullie zullen getantaliseerd hebben zij zullen getantaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou tantaliseren jij zou tantaliseren hij zou tantaliseren wij zouden tantaliseren jullie zouden tantaliseren zij zouden tantaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getantaliseerd hebben jij zou getantaliseerd hebben hij zou getantaliseerd hebben wij zouden getantaliseerd hebben jullie zouden getantaliseerd hebben zij zouden getantaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
tantaliseer
|
Aanvoegende wijs |
tantalisere |