Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tafelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getafeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik tafel
jij tafelt
hij tafelt
wij tafelen
jullie tafelen
zij tafelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getafeld
jij hebt getafeld
hij heeft getafeld
wij hebben getafeld
jullie hebben getafeld
zij hebben getafeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik tafelde
jij tafelde
hij tafelde
wij tafelden
jullie tafelden
zij tafelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getafeld
jij had getafeld
hij had getafeld
wij hadden getafeld
jullie hadden getafeld
zij hadden getafeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tafelen
jij zult tafelen
hij zal tafelen
wij zullen tafelen
jullie zullen tafelen
zij zullen tafelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getafeld hebben
jij zult getafeld hebben
hij zal getafeld hebben
wij zullen getafeld hebben
jullie zullen getafeld hebben
zij zullen getafeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tafelen
jij zou tafelen
hij zou tafelen
wij zouden tafelen
jullie zouden tafelen
zij zouden tafelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getafeld hebben
jij zou getafeld hebben
hij zou getafeld hebben
wij zouden getafeld hebben
jullie zouden getafeld hebben
zij zouden getafeld hebben

Gebiedende wijs
tafel

Aanvoegende wijs
tafele

Voorbeelden

  1. tafel
    table
  2. Op de tafel. Mijn tafel.
    On the table, on my table.
  3. Red de tafel, red de tafel!
    Save the table, save the table.
  4. En... de tafel... de ovale tafel...
    And... the table... the oval table...
  5. Iedere tafel hier is de familie tafel.
    Every table here is the family table.
  6. Tafel twee, Karen.
    Table two, Karen.
  7. Tafel vier, kennelijk.
    At table four, apparently.
  8. Irina, aan tafel.
    Irina, at the table.
  9. Onze beste tafel.
    Enjoy our finest table.
  10. Lawson, tafel vijf.
    Lawson, table five.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden