NL: tabellariseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
getabellariseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tabellariseer jij tabellariseert hij tabellariseert wij tabellariseren jullie tabellariseren zij tabellariseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getabellariseerd jij hebt getabellariseerd hij heeft getabellariseerd wij hebben getabellariseerd jullie hebben getabellariseerd zij hebben getabellariseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tabellariseerde jij tabellariseerde hij tabellariseerde wij tabellariseerden jullie tabellariseerden zij tabellariseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getabellariseerd jij had getabellariseerd hij had getabellariseerd wij hadden getabellariseerd jullie hadden getabellariseerd zij hadden getabellariseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal tabellariseren jij zult tabellariseren hij zal tabellariseren wij zullen tabellariseren jullie zullen tabellariseren zij zullen tabellariseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getabellariseerd hebben jij zult getabellariseerd hebben hij zal getabellariseerd hebben wij zullen getabellariseerd hebben jullie zullen getabellariseerd hebben zij zullen getabellariseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou tabellariseren jij zou tabellariseren hij zou tabellariseren wij zouden tabellariseren jullie zouden tabellariseren zij zouden tabellariseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getabellariseerd hebben jij zou getabellariseerd hebben hij zou getabellariseerd hebben wij zouden getabellariseerd hebben jullie zouden getabellariseerd hebben zij zouden getabellariseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
tabellariseer
|
| Aanvoegende wijs |
| tabellarisere |