Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stuiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestuit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stuit
jij stuit
hij stuit
wij stuiten
jullie stuiten
zij stuiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestuit
jij hebt gestuit
hij heeft gestuit
wij hebben gestuit
jullie hebben gestuit
zij hebben gestuit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stuitte
jij stuitte
hij stuitte
wij stuitten
jullie stuitten
zij stuitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestuit
jij had gestuit
hij had gestuit
wij hadden gestuit
jullie hadden gestuit
zij hadden gestuit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stuiten
jij zult stuiten
hij zal stuiten
wij zullen stuiten
jullie zullen stuiten
zij zullen stuiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestuit hebben
jij zult gestuit hebben
hij zal gestuit hebben
wij zullen gestuit hebben
jullie zullen gestuit hebben
zij zullen gestuit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stuiten
jij zou stuiten
hij zou stuiten
wij zouden stuiten
jullie zouden stuiten
zij zouden stuiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestuit hebben
jij zou gestuit hebben
hij zou gestuit hebben
wij zouden gestuit hebben
jullie zouden gestuit hebben
zij zouden gestuit hebben

Gebiedende wijs
stuit

Aanvoegende wijs
stuite

Voorbeelden

  1. Ik stuit op reizigers.
    I fall upon travelers.
  2. Het stuit me tegen de borst.
    I find it repugnant.
  3. Onderweg stuit ik op allerlei herinneringen.
    As I travel along paths I left long ago I 'm engulfed by my memories.
  4. Je stuit zo op een konvooi.
    You 're about to come up on a convoy.
  5. Daar stuit je overal op de storm.
    Everywhere is in the storm 's path.
  6. Ja, dat stuit me tegen de borst.
    Yes, that 's thoroughly offensive to me.
  7. Maar ik kom als je ergens op stuit.
    But i would if you 're onto something.
  8. Je weet nooit wanneer je op mensen stuit.
    You never know when you 'll bump into people.
  9. Beloond worden voor insubordinatie stuit me tegen de borst.
    It goes against the grain to see a man rewarded for insubordination.
  10. De Graaf zegt dat u misschien op versterking stuit.
    The Compte says you might intercept reinforcements.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden