Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stroomlijnen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestroomlijnd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroomlijn
jij stroomlijnt
hij stroomlijnt
wij stroomlijnen
jullie stroomlijnen
zij stroomlijnen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestroomlijnd
jij hebt gestroomlijnd
hij heeft gestroomlijnd
wij hebben gestroomlijnd
jullie hebben gestroomlijnd
zij hebben gestroomlijnd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroomlijnde
jij stroomlijnde
hij stroomlijnde
wij stroomlijnden
jullie stroomlijnden
zij stroomlijnden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestroomlijnd
jij had gestroomlijnd
hij had gestroomlijnd
wij hadden gestroomlijnd
jullie hadden gestroomlijnd
zij hadden gestroomlijnd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stroomlijnen
jij zult stroomlijnen
hij zal stroomlijnen
wij zullen stroomlijnen
jullie zullen stroomlijnen
zij zullen stroomlijnen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestroomlijnd hebben
jij zult gestroomlijnd hebben
hij zal gestroomlijnd hebben
wij zullen gestroomlijnd hebben
jullie zullen gestroomlijnd hebben
zij zullen gestroomlijnd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stroomlijnen
jij zou stroomlijnen
hij zou stroomlijnen
wij zouden stroomlijnen
jullie zouden stroomlijnen
zij zouden stroomlijnen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestroomlijnd hebben
jij zou gestroomlijnd hebben
hij zou gestroomlijnd hebben
wij zouden gestroomlijnd hebben
jullie zouden gestroomlijnd hebben
zij zouden gestroomlijnd hebben

Gebiedende wijs
stroomlijn

Aanvoegende wijs
stroomlijne

Voorbeelden

  1. stroomlijnen
    streamline (to)
  2. Donna, we moeten dit gaan stroomlijnen.
    Donna, we 're gonna need to streamline this.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden