Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: strippen
NL: strippen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestript

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik strip
jij stript
hij stript
wij strippen
jullie strippen
zij strippen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestript
jij hebt gestript
hij heeft gestript
wij hebben gestript
jullie hebben gestript
zij hebben gestript

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stripte
jij stripte
hij stripte
wij stripten
jullie stripten
zij stripten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestript
jij had gestript
hij had gestript
wij hadden gestript
jullie hadden gestript
zij hadden gestript

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal strippen
jij zult strippen
hij zal strippen
wij zullen strippen
jullie zullen strippen
zij zullen strippen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestript hebben
jij zult gestript hebben
hij zal gestript hebben
wij zullen gestript hebben
jullie zullen gestript hebben
zij zullen gestript hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou strippen
jij zou strippen
hij zou strippen
wij zouden strippen
jullie zouden strippen
zij zouden strippen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestript hebben
jij zou gestript hebben
hij zou gestript hebben
wij zouden gestript hebben
jullie zouden gestript hebben
zij zouden gestript hebben

Gebiedende wijs
strip

Aanvoegende wijs
strippe

Voorbeelden

  1. Strip inschrijven.
    Strip registration.
  2. Strip de aarding.
    Strip the neutral.
  3. Strip nummer één.
    Issue number one.
  4. Uw strip is seksistisch!
    Your cartoon is sexist!
  5. Heb je die strip?
    Have you got that comic?
  6. Van Leibowitz Strip winkels?
    Of Leibowitz Strip Malls?
  7. Valse strips, een echte strip.
    So fake books, a real book.
  8. Het is op Sunset Strip.
    It 's on Sunset Strip.
  9. We zullen de strip verwijderen.
    We 'll remove the strip.
  10. Iemand anders tekende de strip.
    Someone else drew the comic.


DE: strippen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gestrippt
strippend

Indikativ Präsens
ich strippe
du strippst
er strippt
wir strippen
ihr strippt
sie; Sie strippen

Indikativ Perfekt
ich habe gestrippt
du hast gestrippt
er hat gestrippt
wir haben gestrippt
ihr habt gestrippt
sie; Sie haben gestrippt

Indikativ Präteritum
ich strippte
du stripptest
er strippte
wir strippten
ihr stripptet
sie; Sie strippten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gestrippt
du hattest gestrippt
er hatte gestrippt
wir hatten gestrippt
ihr hattet gestrippt
sie; Sie hatten gestrippt

Indikativ Futur I
ich werde strippen
du wirst strippen
er wird strippen
wir werden strippen
ihr werdet strippen
sie; Sie werden strippen

Indikativ Futur II
ich werde gestrippt haben
du wirst gestrippt haben
er wird gestrippt haben
wir werden gestrippt haben
ihr werdet gestrippt haben
sie; Sie werden gestrippt haben

Konjunktiv I Präsens
ich strippe
du strippest
er strippe
wir strippen
ihr strippet
sie; Sie strippen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gestrippt
du habest gestrippt
er habe gestrippt
wir haben gestrippt
ihr habet gestrippt
sie; Sie haben gestrippt

Konjunktiv II Präsens
ich strippte
du stripptest
er strippte
wir strippten
ihr stripptet
sie; Sie strippten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gestrippt
du hättest gestrippt
er hätte gestrippt
wir hätten gestrippt
ihr hättet gestrippt
sie; Sie hätten gestrippt

Konjunktiv II Futur I
ich würde strippen
du würdest strippen
er würde strippen
wir würden strippen
ihr würdet strippen
sie; Sie würden strippen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gestrippt haben
du würdest gestrippt haben
er würde gestrippt haben
wir würden gestrippt haben
ihr würdet gestrippt haben
sie; Sie würden gestrippt haben

der Imperativ
du strippe


Voorbeelden

  1. Nicht Strippen, Streifen.
    Bloedmooi, niet Bloedgeil.
  2. Es geht nicht ums Strippen.
    Het is geen strippen.
  3. Wann wirst du aufhören zu strippen?
    Wanneer stop je met strippen?
  4. Jamie Moriarty zieht diese Strippen nicht.
    Jamie Moriarty trekt niet aan deze touwtjes.
  5. Nicht jede ist fürs Strippen gemacht.
    Strippen is niet iets voor iedereen.
  6. Ich hole den Blauen mit den Strippen.
    Ik pak die blauwe wel.
  7. Hörst du also mit dem Strippen auf?
    Dus je stopt met strippen?
  8. Oder ich könnte es mit Strippen versuchen.
    Of ik zou kunnen proberen te strippen!
  9. Sie zog die Strippen und ich bin marschiert.
    Zij trok aan de touwtjes en ik marcheerde.
  10. Sie kommt zu dir und zwingt dich, zu strippen.
    Gast, Ze komt naar je huis en laat je strippen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden