Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: striemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestriemd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik striem
jij striemt
hij striemt
wij striemen
jullie striemen
zij striemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestriemd
jij hebt gestriemd
hij heeft gestriemd
wij hebben gestriemd
jullie hebben gestriemd
zij hebben gestriemd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik striemde
jij striemde
hij striemde
wij striemden
jullie striemden
zij striemden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestriemd
jij had gestriemd
hij had gestriemd
wij hadden gestriemd
jullie hadden gestriemd
zij hadden gestriemd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal striemen
jij zult striemen
hij zal striemen
wij zullen striemen
jullie zullen striemen
zij zullen striemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestriemd hebben
jij zult gestriemd hebben
hij zal gestriemd hebben
wij zullen gestriemd hebben
jullie zullen gestriemd hebben
zij zullen gestriemd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou striemen
jij zou striemen
hij zou striemen
wij zouden striemen
jullie zouden striemen
zij zouden striemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestriemd hebben
jij zou gestriemd hebben
hij zou gestriemd hebben
wij zouden gestriemd hebben
jullie zouden gestriemd hebben
zij zouden gestriemd hebben

Gebiedende wijs
striem

Aanvoegende wijs
strieme

Voorbeelden

  1. Ik heb een striem, kijk eens.
    It 's gonna leave a welt. Look at that.
  2. Een striem op de voorzijde van zijn enkel.
    Some kind of ligature on the front of the guy 's ankles...
  3. Ontvellingen van rond het overlijden... Parallel, dubbele striem.
    Perimortem abrasions... parallel, double rails.
  4. Ik had op m' n rug een striem ter breedte van m' n vuist.
    I had a welt on my back the size of this fist.
  5. Hun striemen verdwijnen.
    Their welts are disappearing.
  6. Striemen rondom zijn nek.
    Circumferential laceration on his neck.
  7. Striemen, deuken, gebroken botten.
    Welts, dents, broken bones.
  8. U zult geen striemen vinden.
    You 'll find no marks.
  9. Dezelfde striemen op haar enkels.
    Same ligature marks on her ankles.
  10. Dat zou de striemen verklaren.
    That would explain the rods.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden