Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stribbelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestribbeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stribbel
jij stribbelt
hij stribbelt
wij stribbelen
jullie stribbelen
zij stribbelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben gestribbeld
jij bent gestribbeld
hij is gestribbeld
wij zijn gestribbeld
jullie zijn gestribbeld
zij zijn gestribbeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stribbelde
jij stribbelde
hij stribbelde
wij stribbelden
jullie stribbelden
zij stribbelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was gestribbeld
jij was gestribbeld
hij was gestribbeld
wij waren gestribbeld
jullie waren gestribbeld
zij waren gestribbeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stribbelen
jij zult stribbelen
hij zal stribbelen
wij zullen stribbelen
jullie zullen stribbelen
zij zullen stribbelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestribbeld zijn
jij zult gestribbeld zijn
hij zal gestribbeld zijn
wij zullen gestribbeld zijn
jullie zullen gestribbeld zijn
zij zullen gestribbeld zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stribbelen
jij zou stribbelen
hij zou stribbelen
wij zouden stribbelen
jullie zouden stribbelen
zij zouden stribbelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestribbeld zijn
jij zou gestribbeld zijn
hij zou gestribbeld zijn
wij zouden gestribbeld zijn
jullie zouden gestribbeld zijn
zij zouden gestribbeld zijn

Gebiedende wijs
stribbel

Aanvoegende wijs
stribbele

Voorbeelden

  1. Waarom stribbel je tegen?
    Why do you resist?
  2. Misschien stribbelen overlevenden wat tegen.
    Perhaps some survivors are putting up a fight.
  3. Ze begon wat tegen te stribbelen.
    She started to fight me a little bit.
  4. De bediende overhandigt het geld zonder tegen te stribbelen.
    Clerk hands over the cash without any argument or struggle.
  5. Ik dacht dat je wel tegen zou stribbelen, daarom heb ik je hierheen gehaald.
    I thought you 'd be hesitant, which is why I brought you here.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden