NL: streven U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gestreefd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik streef jij streeft hij streeft wij streven jullie streven zij streven
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestreefd jij hebt gestreefd hij heeft gestreefd wij hebben gestreefd jullie hebben gestreefd zij hebben gestreefd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik streefde jij streefde hij streefde wij streefden jullie streefden zij streefden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestreefd jij had gestreefd hij had gestreefd wij hadden gestreefd jullie hadden gestreefd zij hadden gestreefd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal streven jij zult streven hij zal streven wij zullen streven jullie zullen streven zij zullen streven
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestreefd hebben jij zult gestreefd hebben hij zal gestreefd hebben wij zullen gestreefd hebben jullie zullen gestreefd hebben zij zullen gestreefd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou streven jij zou streven hij zou streven wij zouden streven jullie zouden streven zij zouden streven
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestreefd hebben jij zou gestreefd hebben hij zou gestreefd hebben wij zouden gestreefd hebben jullie zouden gestreefd hebben zij zouden gestreefd hebben
|
| Gebiedende wijs |
streef
|
| Aanvoegende wijs |
| streve |