Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stretchen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestretcht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stretch
jij stretcht
hij stretcht
wij stretchen
jullie stretchen
zij stretchen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestretcht
jij hebt gestretcht
hij heeft gestretcht
wij hebben gestretcht
jullie hebben gestretcht
zij hebben gestretcht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stretchte
jij stretchte
hij stretchte
wij stretchten
jullie stretchten
zij stretchten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestretcht
jij had gestretcht
hij had gestretcht
wij hadden gestretcht
jullie hadden gestretcht
zij hadden gestretcht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stretchen
jij zult stretchen
hij zal stretchen
wij zullen stretchen
jullie zullen stretchen
zij zullen stretchen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestretcht hebben
jij zult gestretcht hebben
hij zal gestretcht hebben
wij zullen gestretcht hebben
jullie zullen gestretcht hebben
zij zullen gestretcht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stretchen
jij zou stretchen
hij zou stretchen
wij zouden stretchen
jullie zouden stretchen
zij zouden stretchen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestretcht hebben
jij zou gestretcht hebben
hij zou gestretcht hebben
wij zouden gestretcht hebben
jullie zouden gestretcht hebben
zij zouden gestretcht hebben

Gebiedende wijs
stretch

Aanvoegende wijs
stretche

Voorbeelden

  1. Luister naar Stretch.
    Listen to Stretch.
  2. Zevende inning stretch?
    Seventh-inning stretch?
  3. Goeie stretch, Smalls!
    Good stretch, Smalls!
  4. Wat denk je, Stretch?
    What do you think, Stretch?
  5. Een tiental stretch limousines?
    A dozen stretch limousines?
  6. Jij hebt ballen, Stretch!
    You got balls, Stretch!
  7. Het is een stretch-Humvee.
    It 's a stretch Humvee.
  8. Ik stretch, wat normaal is.
    I-I 'm stretching, which is normal.
  9. Ben jij' n brandstichter, Stretch?
    Are you a fire starter, Stretch?
  10. Komaan, praat tegen me, Stretch.
    Come on, talk to me, Stretch.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden