Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stouwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestouwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stouw
jij stouwt
hij stouwt
wij stouwen
jullie stouwen
zij stouwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestouwd
jij hebt gestouwd
hij heeft gestouwd
wij hebben gestouwd
jullie hebben gestouwd
zij hebben gestouwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stouwde
jij stouwde
hij stouwde
wij stouwden
jullie stouwden
zij stouwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestouwd
jij had gestouwd
hij had gestouwd
wij hadden gestouwd
jullie hadden gestouwd
zij hadden gestouwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stouwen
jij zult stouwen
hij zal stouwen
wij zullen stouwen
jullie zullen stouwen
zij zullen stouwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestouwd hebben
jij zult gestouwd hebben
hij zal gestouwd hebben
wij zullen gestouwd hebben
jullie zullen gestouwd hebben
zij zullen gestouwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stouwen
jij zou stouwen
hij zou stouwen
wij zouden stouwen
jullie zouden stouwen
zij zouden stouwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestouwd hebben
jij zou gestouwd hebben
hij zou gestouwd hebben
wij zouden gestouwd hebben
jullie zouden gestouwd hebben
zij zouden gestouwd hebben

Gebiedende wijs
stouw

Aanvoegende wijs
stouwe

Voorbeelden

  1. Oké, stouw het, stouw het.
    Alright, stow it, stow it.
  2. Ik stouw je hangende homoseksuele schijthol vol met Cubaanse sigaren tot in je strot!
    I 'll stuff your baggy homosexual shithole with Cuban Cigars up to your throat!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden