Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stotteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestotterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stotter
jij stottert
hij stottert
wij stotteren
jullie stotteren
zij stotteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestotterd
jij hebt gestotterd
hij heeft gestotterd
wij hebben gestotterd
jullie hebben gestotterd
zij hebben gestotterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stotterde
jij stotterde
hij stotterde
wij stotterden
jullie stotterden
zij stotterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestotterd
jij had gestotterd
hij had gestotterd
wij hadden gestotterd
jullie hadden gestotterd
zij hadden gestotterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stotteren
jij zult stotteren
hij zal stotteren
wij zullen stotteren
jullie zullen stotteren
zij zullen stotteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestotterd hebben
jij zult gestotterd hebben
hij zal gestotterd hebben
wij zullen gestotterd hebben
jullie zullen gestotterd hebben
zij zullen gestotterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stotteren
jij zou stotteren
hij zou stotteren
wij zouden stotteren
jullie zouden stotteren
zij zouden stotteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestotterd hebben
jij zou gestotterd hebben
hij zou gestotterd hebben
wij zouden gestotterd hebben
jullie zouden gestotterd hebben
zij zouden gestotterd hebben

Gebiedende wijs
stotter

Aanvoegende wijs
stottere

Voorbeelden

  1. ik stotter, ik stotter maar niet vandaag
    I stutter, I stutter But just not today
  2. Waarom stotter je weer?
    Why are you stuttering again?
  3. Stotter ik soms, bolle?
    I stutter sometimes, convex?
  4. Gewoon Sean. Ik stotter soms.
    Just Sean, I stutter sometimes.
  5. Ik stotter wanneer ik nerveus ben.
    I kind of stutter when I 'm nervous.
  6. Krille, met de st-st-stotter?
    Krille, with the st-st-stutter?
  7. Ik stotter sinds ik een kind was.
    I 've... i 've had this stutter since I was a kid.
  8. Het is zo iets als... een pyshische stotter.
    It 's sort of like a... like a physical stutter.
  9. Was dat een stotter die jij ontwikkeld had?
    Was that a stutter you developed?
  10. Ik stotter niet, maar als... dan zeg je om me gerust te stellen...
    I don 't stutter, but if I did what you did would put me at ease by saying:

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden