Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stortregenen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestortregend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stortregen
jij stortregent
hij stortregent
wij stortregenen
jullie stortregenen
zij stortregenen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestortregend
jij hebt gestortregend
hij heeft gestortregend
wij hebben gestortregend
jullie hebben gestortregend
zij hebben gestortregend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stortregende
jij stortregende
hij stortregende
wij stortregenden
jullie stortregenden
zij stortregenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestortregend
jij had gestortregend
hij had gestortregend
wij hadden gestortregend
jullie hadden gestortregend
zij hadden gestortregend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stortregenen
jij zult stortregenen
hij zal stortregenen
wij zullen stortregenen
jullie zullen stortregenen
zij zullen stortregenen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestortregend hebben
jij zult gestortregend hebben
hij zal gestortregend hebben
wij zullen gestortregend hebben
jullie zullen gestortregend hebben
zij zullen gestortregend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stortregenen
jij zou stortregenen
hij zou stortregenen
wij zouden stortregenen
jullie zouden stortregenen
zij zouden stortregenen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestortregend hebben
jij zou gestortregend hebben
hij zou gestortregend hebben
wij zouden gestortregend hebben
jullie zouden gestortregend hebben
zij zouden gestortregend hebben

Gebiedende wijs
stortregen

Aanvoegende wijs
stortregene

Voorbeelden

  1. Zaterdagmiddag in de stortregen.
    Saturday afternoon in the pissings of rain.
  2. Het gaat stortregenen.
    It 's gonna pour soon.
  3. Intussen blijft het maar stortregenen.
    Meanwhile the rain keeps bucketing down.
  4. In die natte seizoenen kan het enorm stortregenen, maar niet overal tegelijk.
    The resulting wet seasons bring intense downpours, but not to everywhere at once.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden