NL: storneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gestorneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik storneer jij storneert hij storneert wij storneren jullie storneren zij storneren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestorneerd jij hebt gestorneerd hij heeft gestorneerd wij hebben gestorneerd jullie hebben gestorneerd zij hebben gestorneerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik storneerde jij storneerde hij storneerde wij storneerden jullie storneerden zij storneerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestorneerd jij had gestorneerd hij had gestorneerd wij hadden gestorneerd jullie hadden gestorneerd zij hadden gestorneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal storneren jij zult storneren hij zal storneren wij zullen storneren jullie zullen storneren zij zullen storneren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestorneerd hebben jij zult gestorneerd hebben hij zal gestorneerd hebben wij zullen gestorneerd hebben jullie zullen gestorneerd hebben zij zullen gestorneerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou storneren jij zou storneren hij zou storneren wij zouden storneren jullie zouden storneren zij zouden storneren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestorneerd hebben jij zou gestorneerd hebben hij zou gestorneerd hebben wij zouden gestorneerd hebben jullie zouden gestorneerd hebben zij zouden gestorneerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
storneer
|
| Aanvoegende wijs |
| stornere |