Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stoefen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestoeft

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stoef
jij stoeft
hij stoeft
wij stoefen
jullie stoefen
zij stoefen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestoeft
jij hebt gestoeft
hij heeft gestoeft
wij hebben gestoeft
jullie hebben gestoeft
zij hebben gestoeft

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stoefte
jij stoefte
hij stoefte
wij stoeften
jullie stoeften
zij stoeften

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestoeft
jij had gestoeft
hij had gestoeft
wij hadden gestoeft
jullie hadden gestoeft
zij hadden gestoeft

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stoefen
jij zult stoefen
hij zal stoefen
wij zullen stoefen
jullie zullen stoefen
zij zullen stoefen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestoeft hebben
jij zult gestoeft hebben
hij zal gestoeft hebben
wij zullen gestoeft hebben
jullie zullen gestoeft hebben
zij zullen gestoeft hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stoefen
jij zou stoefen
hij zou stoefen
wij zouden stoefen
jullie zouden stoefen
zij zouden stoefen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestoeft hebben
jij zou gestoeft hebben
hij zou gestoeft hebben
wij zouden gestoeft hebben
jullie zouden gestoeft hebben
zij zouden gestoeft hebben

Gebiedende wijs
stoef

Aanvoegende wijs
stoefe

Voorbeelden

  1. Ik zeg dat niet om te stoefen.
    I 'm not boasting about that.
  2. En ga daar maar eens mee stoefen bij de buren en de kennissen.
    You can 't boast to neighbours and acquaintances about that.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden