Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stipuleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestipuleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stipuleer
jij stipuleert
hij stipuleert
wij stipuleren
jullie stipuleren
zij stipuleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestipuleerd
jij hebt gestipuleerd
hij heeft gestipuleerd
wij hebben gestipuleerd
jullie hebben gestipuleerd
zij hebben gestipuleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stipuleerde
jij stipuleerde
hij stipuleerde
wij stipuleerden
jullie stipuleerden
zij stipuleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestipuleerd
jij had gestipuleerd
hij had gestipuleerd
wij hadden gestipuleerd
jullie hadden gestipuleerd
zij hadden gestipuleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stipuleren
jij zult stipuleren
hij zal stipuleren
wij zullen stipuleren
jullie zullen stipuleren
zij zullen stipuleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestipuleerd hebben
jij zult gestipuleerd hebben
hij zal gestipuleerd hebben
wij zullen gestipuleerd hebben
jullie zullen gestipuleerd hebben
zij zullen gestipuleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stipuleren
jij zou stipuleren
hij zou stipuleren
wij zouden stipuleren
jullie zouden stipuleren
zij zouden stipuleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestipuleerd hebben
jij zou gestipuleerd hebben
hij zou gestipuleerd hebben
wij zouden gestipuleerd hebben
jullie zouden gestipuleerd hebben
zij zouden gestipuleerd hebben

Gebiedende wijs
stipuleer

Aanvoegende wijs
stipulere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden