1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. sting

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to sting    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
stinging

Present simple (ott)
I sting
you sting
he stings
we sting
you sting
they sting

Present perfect (vtt)
I have stung
you have stung
he has stung
we have stung
you have stung
they have stung

Past Simple (ovt)
I stung
you stung
he stung
we stung
you stung
they stung

Past perfect (vvt)
I had stung
you had stung
he had stung
we had stung
you had stung
they had stung

Present future (ottt)
I will sting
you will sting
he will sting
we will sting
you will sting
they will sting

Present future perfect (vttt)
I will have stung
you will have stung
he will have stung
we will have stung
you will have stung
they will have stung

Past future (ovtt)
I would sting
you would sting
he would sting
we would sting
you would sting
they would sting

Past future perfect (vvtt)
I would have stung
you would have stung
he would have stung
we would have stung
you would have stung
they would have stung


Voorbeelden

  1. Southern sting-rays.
    Zuidelijke pijlstaartroggen.
  2. Bees can sting
    Bijen kunnen steken
  3. Look at its sting.
    Kijk naar zijn angel.
  4. This sting is madness.
    Deze actie is waanzin.
  5. That 's gotta sting.
    Dat zal wel pijn doen.
  6. Yeah, I met Sting.
    Ja, ik heb Sting ontmoet.
  7. Just a little sting.
    Het prikt alleen.
  8. They sting like hell.
    Ze branden vreselijk.
  9. And will probably sting.
    En zal waarschijnlijk pijn doen.
  10. It 'll sting Clara.
    Het zal Clara steken.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try