Voorbeelden

1. Wir müssen ihn stimulieren.
   We moeten hem stimuleren.
2. Wir wollen es nur stimulieren.
   We stimuleren hem alleen maar.
3. Ich werde versuchen den Ischiasnerv zu stimulieren.
   Dan ga ik maar... de achterste grote beenzenuw stimuleren.
4. Um das Stehvermögen und die Potenz zu stimulieren.
   Goed voor de viriliteit en het uithoudingsvermogen.
5. Mit einer kleinen Ladung könnte ich das Baby stimulieren.
   Ik zou de bevalling kunnen stimuleren met een kleine lading.
6. Sie müssen tief eindringen und gleichzeitig die Klitoris stimulieren.
   Je moet diep penetreren en tegelijkertijd de clitoris prikkelen.
7. Der Connexus kann mittels eines Signals das Nervengewebe stimulieren.
   De Connexus stimuleert de zenuwen met een signaal.
8. Wir stimulieren den Okzipital-Lappen und lösen Halluzinationen aus.
   Met elektrische prikkels wekken we simpele hallucinaties op.
9. Es könnte sein Herz stimulieren, wenn es nicht schon zu spät ist.
   Dat brengt z' n hart op gang, maar' t is misschien te laat.
10. Bieten ein Forum für öffentliche Meinung und stimulieren es durch Leitartikel, Kolumnen und Besprechungen.
    Creëert en stimuleert een forum voor de publieke opinie d.m.v. artikelen, columns en besprekingen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden