1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. stilzetten

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stilzetten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
stilgezet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zet stil
jij zet stil
hij zet stil
wij zetten stil
jullie zetten stil
zij zetten stil

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik stilzet
dat jij stilzet
dat hij stilzet
dat wij stilzetten
dat jullie stilzetten
dat zij stilzetten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb stilgezet
jij hebt stilgezet
hij heeft stilgezet
wij hebben stilgezet
jullie hebben stilgezet
zij hebben stilgezet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zette stil
jij zette stil
hij zette stil
wij zetten stil
jullie zetten stil
zij zetten stil

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik stilzette
dat jij stilzette
dat hij stilzette
dat wij stilzetten
dat jullie stilzetten
dat zij stilzetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had stilgezet
jij had stilgezet
hij had stilgezet
wij hadden stilgezet
jullie hadden stilgezet
zij hadden stilgezet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stilzetten
jij zult stilzetten
hij zal stilzetten
wij zullen stilzetten
jullie zullen stilzetten
zij zullen stilzetten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal stilgezet hebben
jij zult stilgezet hebben
hij zal stilgezet hebben
wij zullen stilgezet hebben
jullie zullen stilgezet hebben
zij zullen stilgezet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stilzetten
jij zou stilzetten
hij zou stilzetten
wij zouden stilzetten
jullie zouden stilzetten
zij zouden stilzetten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou stilgezet hebben
jij zou stilgezet hebben
hij zou stilgezet hebben
wij zouden stilgezet hebben
jullie zouden stilgezet hebben
zij zouden stilgezet hebben

Gebiedende wijs
zet stil

Aanvoegende wijs
stilzette

Voorbeelden

  1. Wacht even, zet stil.
    Wait. Hold on a second.
  2. Kitt, zoom in en zet stil.
    Kitt, zoom in and freeze.
  3. Buzz, kun je dat stilzetten?
    Buzz, can you freeze-frame?
  4. Je zou het beeld stilzetten.
    I told you to freeze it.
  5. Kan je dat beeld stilzetten?
    Can you freeze the image?
  6. Ik moest de auto stilzetten.
    I had to stop the car.
  7. Je kunt zelfs een moment stilzetten.
    you can even freeze a moment.
  8. De trein stilzetten bij de ijsbaan.
    Stop the train near the rink.
  9. Moet Denise jullie weer stilzetten soms?
    Unless you want Denise here to put the whammy on you again.
  10. Cryogenics of niet, je kan de tijd niet stilzetten.
    Cryogenics or not, you can 't freeze time.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try