NL: stereotyperen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gestereotypeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik stereotypeer jij stereotypeert hij stereotypeert wij stereotyperen jullie stereotyperen zij stereotyperen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestereotypeerd jij hebt gestereotypeerd hij heeft gestereotypeerd wij hebben gestereotypeerd jullie hebben gestereotypeerd zij hebben gestereotypeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik stereotypeerde jij stereotypeerde hij stereotypeerde wij stereotypeerden jullie stereotypeerden zij stereotypeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestereotypeerd jij had gestereotypeerd hij had gestereotypeerd wij hadden gestereotypeerd jullie hadden gestereotypeerd zij hadden gestereotypeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal stereotyperen jij zult stereotyperen hij zal stereotyperen wij zullen stereotyperen jullie zullen stereotyperen zij zullen stereotyperen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestereotypeerd hebben jij zult gestereotypeerd hebben hij zal gestereotypeerd hebben wij zullen gestereotypeerd hebben jullie zullen gestereotypeerd hebben zij zullen gestereotypeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou stereotyperen jij zou stereotyperen hij zou stereotyperen wij zouden stereotyperen jullie zouden stereotyperen zij zouden stereotyperen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestereotypeerd hebben jij zou gestereotypeerd hebben hij zou gestereotypeerd hebben wij zouden gestereotypeerd hebben jullie zouden gestereotypeerd hebben zij zouden gestereotypeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
stereotypeer
|
| Aanvoegende wijs |
| stereotypere |