1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. stellen

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: stellen
NL: stellen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stel
jij stelt
hij stelt
wij stellen
jullie stellen
zij stellen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesteld
jij hebt gesteld
hij heeft gesteld
wij hebben gesteld
jullie hebben gesteld
zij hebben gesteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stelde
jij stelde
hij stelde
wij stelden
jullie stelden
zij stelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesteld
jij had gesteld
hij had gesteld
wij hadden gesteld
jullie hadden gesteld
zij hadden gesteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stellen
jij zult stellen
hij zal stellen
wij zullen stellen
jullie zullen stellen
zij zullen stellen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesteld hebben
jij zult gesteld hebben
hij zal gesteld hebben
wij zullen gesteld hebben
jullie zullen gesteld hebben
zij zullen gesteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stellen
jij zou stellen
hij zou stellen
wij zouden stellen
jullie zouden stellen
zij zouden stellen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesteld hebben
jij zou gesteld hebben
hij zou gesteld hebben
wij zouden gesteld hebben
jullie zouden gesteld hebben
zij zouden gesteld hebben

Gebiedende wijs
stel

Aanvoegende wijs
stelle

Voorbeelden

  1. Ik stel de vragen stellen, politieman.
    I 'll ask the questions, policeman.
  2. Een stel is een stel.
    A couple 's a couple.
  3. Stel hem bij... stel de choke bij.
    Adjust that... adjust that choke.
  4. Een stel lekkertjes.
    A couple of nice ones.
  5. Een stel meisjes.
    Bunch of bitchy little girls.
  6. Een stel Richardsons.
    Couple of Richardsons.
  7. Stel geen vragen.
    Now what? No questions asked.
  8. Stel jij voorwaarden?
    Suppose you conditions?
  9. Een stel tienjarigen...
    A couple of ten-year-olds... Yeah.
  10. Een stel jongelui...
    A couple of young guys....


DE: stellen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gestellt
stellend

Indikativ Präsens
ich stelle
du stellst
er stellt
wir stellen
ihr stellt
sie; Sie stellen

Indikativ Perfekt
ich habe gestellt
du hast gestellt
er hat gestellt
wir haben gestellt
ihr habt gestellt
sie; Sie haben gestellt

Indikativ Präteritum
ich stellte
du stelltest
er stellte
wir stellten
ihr stelltet
sie; Sie stellten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gestellt
du hattest gestellt
er hatte gestellt
wir hatten gestellt
ihr hattet gestellt
sie; Sie hatten gestellt

Indikativ Futur I
ich werde stellen
du wirst stellen
er wird stellen
wir werden stellen
ihr werdet stellen
sie; Sie werden stellen

Indikativ Futur II
ich werde gestellt haben
du wirst gestellt haben
er wird gestellt haben
wir werden gestellt haben
ihr werdet gestellt haben
sie; Sie werden gestellt haben

Konjunktiv I Präsens
ich stelle
du stellest
er stelle
wir stellen
ihr stellet
sie; Sie stellen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gestellt
du habest gestellt
er habe gestellt
wir haben gestellt
ihr habet gestellt
sie; Sie haben gestellt

Konjunktiv II Präsens
ich stellte
du stelltest
er stellte
wir stellten
ihr stelltet
sie; Sie stellten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gestellt
du hättest gestellt
er hätte gestellt
wir hätten gestellt
ihr hättet gestellt
sie; Sie hätten gestellt

Konjunktiv II Futur I
ich würde stellen
du würdest stellen
er würde stellen
wir würden stellen
ihr würdet stellen
sie; Sie würden stellen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gestellt haben
du würdest gestellt haben
er würde gestellt haben
wir würden gestellt haben
ihr würdet gestellt haben
sie; Sie würden gestellt haben

der Imperativ
du stelle


Voorbeelden

  1. Stell das hin. Stell das hin.
    Leg het neer, leg het neer
  2. Stell ihr Fragen.
    Stel vragen aan' r.
  3. Stell dich dumm...
    Doen alsof je dom bent...
  4. Stell dich, Battosai.
    Verman je, Battosai.
  5. Stell deine Bedingungen.
    Wat moet ik doen?
  6. Stell keine Fragen.
    Stel me geen vragen.
  7. Stell Mitarbeiter ein...
    Huur personeel in.
  8. Stell keine Fragen.
    Stel geen vragen.
  9. Stell etwas dagegen.
    Zet er iets tegenaan.
  10. Stell auf Tiefengewebe...
    Ga voor de stevige stand.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try