Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: starten
NL: starten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestart

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik start
jij start
hij start
wij starten
jullie starten
zij starten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestart
jij hebt gestart
hij heeft gestart
wij hebben gestart
jullie hebben gestart
zij hebben gestart

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik startte
jij startte
hij startte
wij startten
jullie startten
zij startten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestart
jij had gestart
hij had gestart
wij hadden gestart
jullie hadden gestart
zij hadden gestart

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal starten
jij zult starten
hij zal starten
wij zullen starten
jullie zullen starten
zij zullen starten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestart hebben
jij zult gestart hebben
hij zal gestart hebben
wij zullen gestart hebben
jullie zullen gestart hebben
zij zullen gestart hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou starten
jij zou starten
hij zou starten
wij zouden starten
jullie zouden starten
zij zouden starten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestart hebben
jij zou gestart hebben
hij zou gestart hebben
wij zouden gestart hebben
jullie zouden gestart hebben
zij zouden gestart hebben

Gebiedende wijs
start

Aanvoegende wijs
starte

Voorbeelden

  1. start
    take-off
  2. Start zelfdestructie.
    Set auto-destruct.
  3. Start lanceersystemen.
    Rio Grande to Ops.
  4. Start lanceringprocedure.
    Beginning launch status check.
  5. Start scanfrequenties.
    Start scanning frequencies.
  6. afgebroken start
    abandoned take-off
  7. afgebroken start
    rejected take-off
  8. Start audiostimulus.
    activate the auditory stimulus.
  9. Start zelfdestructieprocedure.
    Set auto-destruct sequence.
  10. Start teleporteren.
    Start teleportation...


DE: starten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gestartet
startend

Indikativ Präsens
ich starte
du startest
er startet
wir starten
ihr startet
sie; Sie starten

Indikativ Perfekt
ich habe gestartet
du hast gestartet
er hat gestartet
wir haben gestartet
ihr habt gestartet
sie; Sie haben gestartet

Indikativ Präteritum
ich startete
du startetest
er startete
wir starteten
ihr startetet
sie; Sie starteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gestartet
du hattest gestartet
er hatte gestartet
wir hatten gestartet
ihr hattet gestartet
sie; Sie hatten gestartet

Indikativ Futur I
ich werde starten
du wirst starten
er wird starten
wir werden starten
ihr werdet starten
sie; Sie werden starten

Indikativ Futur II
ich werde gestartet haben
du wirst gestartet haben
er wird gestartet haben
wir werden gestartet haben
ihr werdet gestartet haben
sie; Sie werden gestartet haben

Konjunktiv I Präsens
ich starte
du startest
er starte
wir starten
ihr startet
sie; Sie starten

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gestartet
du habest gestartet
er habe gestartet
wir haben gestartet
ihr habet gestartet
sie; Sie haben gestartet

Konjunktiv II Präsens
ich startete
du startetest
er startete
wir starteten
ihr startetet
sie; Sie starteten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gestartet
du hättest gestartet
er hätte gestartet
wir hätten gestartet
ihr hättet gestartet
sie; Sie hätten gestartet

Konjunktiv II Futur I
ich würde starten
du würdest starten
er würde starten
wir würden starten
ihr würdet starten
sie; Sie würden starten

Konjunktiv II Futur II
ich würde gestartet haben
du würdest gestartet haben
er würde gestartet haben
wir würden gestartet haben
ihr würdet gestartet haben
sie; Sie würden gestartet haben

der Imperativ
du starte


Voorbeelden

  1. Start (m)
    start
  2. Kein schlechter Start.
    Geen slecht begin.
  3. Start-Codes bestätigt.
    Lanceercodes correct.
  4. Ein frischer Start.
    Een nieuwe start.
  5. Start-Countdown einleiten.
    Begin met de aftelling.
  6. Ein schwieriger Start.
    Een moeilijk begin.
  7. Schlechter Start, was?
    Slecht begin, hè?
  8. Start-Countdown läuft.
    De lancering is ingepland.
  9. Kein beeindruckender Start.
    Geen indrukwekkend begin.
  10. Fertig zum Start.
    Alles is in gereedheid.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden