Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stapelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestapeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stapel
jij stapelt
hij stapelt
wij stapelen
jullie stapelen
zij stapelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestapeld
jij hebt gestapeld
hij heeft gestapeld
wij hebben gestapeld
jullie hebben gestapeld
zij hebben gestapeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stapelde
jij stapelde
hij stapelde
wij stapelden
jullie stapelden
zij stapelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestapeld
jij had gestapeld
hij had gestapeld
wij hadden gestapeld
jullie hadden gestapeld
zij hadden gestapeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stapelen
jij zult stapelen
hij zal stapelen
wij zullen stapelen
jullie zullen stapelen
zij zullen stapelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestapeld hebben
jij zult gestapeld hebben
hij zal gestapeld hebben
wij zullen gestapeld hebben
jullie zullen gestapeld hebben
zij zullen gestapeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stapelen
jij zou stapelen
hij zou stapelen
wij zouden stapelen
jullie zouden stapelen
zij zouden stapelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestapeld hebben
jij zou gestapeld hebben
hij zou gestapeld hebben
wij zouden gestapeld hebben
jullie zouden gestapeld hebben
zij zouden gestapeld hebben

Gebiedende wijs
stapel

Aanvoegende wijs
stapele

Voorbeelden

  1. Deze stapel stenen.
    This pile of rocks.
  2. De stapel beweegt.
    Ah! The pile 's moving.
  3. Een stapel botten.
    It 's a pile of skeletons.
  4. Trombley, stapel dit.
    Trombley, stow this.
  5. Een stapel bruiloftstijdschriften.
    It 's a stash of wedding magazines.
  6. Een stapel bolletjes is een stapel van veel bolletjes.
    A stack of bun is a stack of many buns!
  7. Stapel ze hoog, jongens.
    Stack them high, boys.
  8. Goed, pak een stapel.
    All right, everybody grab a stack.
  9. Oh, een stapel spullen.
    Oh, a bunch of stuff.
  10. Alleen een stapel botten.
    Just a pile of bones.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden