Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: stansen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gestanst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stans
jij stanst
hij stanst
wij stansen
jullie stansen
zij stansen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gestanst
jij hebt gestanst
hij heeft gestanst
wij hebben gestanst
jullie hebben gestanst
zij hebben gestanst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stanste
jij stanste
hij stanste
wij stansten
jullie stansten
zij stansten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gestanst
jij had gestanst
hij had gestanst
wij hadden gestanst
jullie hadden gestanst
zij hadden gestanst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal stansen
jij zult stansen
hij zal stansen
wij zullen stansen
jullie zullen stansen
zij zullen stansen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gestanst hebben
jij zult gestanst hebben
hij zal gestanst hebben
wij zullen gestanst hebben
jullie zullen gestanst hebben
zij zullen gestanst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou stansen
jij zou stansen
hij zou stansen
wij zouden stansen
jullie zouden stansen
zij zouden stansen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gestanst hebben
jij zou gestanst hebben
hij zou gestanst hebben
wij zouden gestanst hebben
jullie zouden gestanst hebben
zij zouden gestanst hebben

Gebiedende wijs
stans

Aanvoegende wijs
stanse

Voorbeelden

  1. Een van de Stans.
    One of the Stans.
  2. Ik heb Stans gesproken.
    I just met with Stans.
  3. Stans' moeder was alleen.
    Stans' mother was a single parent.
  4. Hij heet eigenlijk Oliver Stans.
    His real name 's Oliver Stans.
  5. Ik gaf het aan Mr. Stans.
    I gave it to Mr. Stans.
  6. Het verband loopt door naar Stans.
    It goes all the way to Stans.
  7. Stans had de ring echt gestolen.
    Stans did steal the ring.
  8. Mag ik je voorstellen aan Stans moeder.
    I 'd like you to meet Stan 's mom.
  9. Bernstein, luister, het loopt helemaal door naar Stans!
    Bernstein, listen, it goes all the way to Stans!
  10. Hughes kreeg een belletje van Stans in Florida.
    What do you mean? Hughes got a call from Stans in Florida.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden