NL: standaardiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gestandaardiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik standaardiseer jij standaardiseert hij standaardiseert wij standaardiseren jullie standaardiseren zij standaardiseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestandaardiseerd jij hebt gestandaardiseerd hij heeft gestandaardiseerd wij hebben gestandaardiseerd jullie hebben gestandaardiseerd zij hebben gestandaardiseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik standaardiseerde jij standaardiseerde hij standaardiseerde wij standaardiseerden jullie standaardiseerden zij standaardiseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestandaardiseerd jij had gestandaardiseerd hij had gestandaardiseerd wij hadden gestandaardiseerd jullie hadden gestandaardiseerd zij hadden gestandaardiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal standaardiseren jij zult standaardiseren hij zal standaardiseren wij zullen standaardiseren jullie zullen standaardiseren zij zullen standaardiseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestandaardiseerd hebben jij zult gestandaardiseerd hebben hij zal gestandaardiseerd hebben wij zullen gestandaardiseerd hebben jullie zullen gestandaardiseerd hebben zij zullen gestandaardiseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou standaardiseren jij zou standaardiseren hij zou standaardiseren wij zouden standaardiseren jullie zouden standaardiseren zij zouden standaardiseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestandaardiseerd hebben jij zou gestandaardiseerd hebben hij zou gestandaardiseerd hebben wij zouden gestandaardiseerd hebben jullie zouden gestandaardiseerd hebben zij zouden gestandaardiseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
standaardiseer
|
| Aanvoegende wijs |
| standaardisere |