NL: stalken
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gestalkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik stalk
jij stalkt
hij stalkt
wij stalken
jullie stalken
zij stalken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestalkt
jij hebt gestalkt
hij heeft gestalkt
wij hebben gestalkt
jullie hebben gestalkt
zij hebben gestalkt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik stalkte
jij stalkte
hij stalkte
wij stalkten
jullie stalkten
zij stalkten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestalkt
jij had gestalkt
hij had gestalkt
wij hadden gestalkt
jullie hadden gestalkt
zij hadden gestalkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal stalken
jij zult stalken
hij zal stalken
wij zullen stalken
jullie zullen stalken
zij zullen stalken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestalkt hebben
jij zult gestalkt hebben
hij zal gestalkt hebben
wij zullen gestalkt hebben
jullie zullen gestalkt hebben
zij zullen gestalkt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou stalken
jij zou stalken
hij zou stalken
wij zouden stalken
jullie zouden stalken
zij zouden stalken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestalkt hebben
jij zou gestalkt hebben
hij zou gestalkt hebben
wij zouden gestalkt hebben
jullie zouden gestalkt hebben
zij zouden gestalkt hebben
|
| Gebiedende wijs |
stalk
|
| Aanvoegende wijs |
| stalke |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden