NL: stagneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gestagneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik stagneer jij stagneert hij stagneert wij stagneren jullie stagneren zij stagneren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gestagneerd jij hebt gestagneerd hij heeft gestagneerd wij hebben gestagneerd jullie hebben gestagneerd zij hebben gestagneerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik stagneerde jij stagneerde hij stagneerde wij stagneerden jullie stagneerden zij stagneerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gestagneerd jij had gestagneerd hij had gestagneerd wij hadden gestagneerd jullie hadden gestagneerd zij hadden gestagneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal stagneren jij zult stagneren hij zal stagneren wij zullen stagneren jullie zullen stagneren zij zullen stagneren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gestagneerd hebben jij zult gestagneerd hebben hij zal gestagneerd hebben wij zullen gestagneerd hebben jullie zullen gestagneerd hebben zij zullen gestagneerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou stagneren jij zou stagneren hij zou stagneren wij zouden stagneren jullie zouden stagneren zij zouden stagneren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gestagneerd hebben jij zou gestagneerd hebben hij zou gestagneerd hebben wij zouden gestagneerd hebben jullie zouden gestagneerd hebben zij zouden gestagneerd hebben
|
Gebiedende wijs |
stagneer
|
Aanvoegende wijs |
stagnere |