Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spuwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespuwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spuw
jij spuwt
hij spuwt
wij spuwen
jullie spuwen
zij spuwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespuwd
jij hebt gespuwd
hij heeft gespuwd
wij hebben gespuwd
jullie hebben gespuwd
zij hebben gespuwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spuwde
jij spuwde
hij spuwde
wij spuwden
jullie spuwden
zij spuwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespuwd
jij had gespuwd
hij had gespuwd
wij hadden gespuwd
jullie hadden gespuwd
zij hadden gespuwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spuwen
jij zult spuwen
hij zal spuwen
wij zullen spuwen
jullie zullen spuwen
zij zullen spuwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespuwd hebben
jij zult gespuwd hebben
hij zal gespuwd hebben
wij zullen gespuwd hebben
jullie zullen gespuwd hebben
zij zullen gespuwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spuwen
jij zou spuwen
hij zou spuwen
wij zouden spuwen
jullie zouden spuwen
zij zouden spuwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespuwd hebben
jij zou gespuwd hebben
hij zou gespuwd hebben
wij zouden gespuwd hebben
jullie zouden gespuwd hebben
zij zouden gespuwd hebben

Gebiedende wijs
spuw

Aanvoegende wijs
spuwe

Voorbeelden

  1. Spuw geen zonnebloemzaad op mij.
    Don 't you spit sunflower seeds at me.
  2. Hier. Spuw het hier in.
    Here, just spit it here.
  3. Ik spuw op hun boekhouding.
    I spit on their bookkeeping.
  4. Spuw niet in z' n mond.
    Don 't spit in his mouth.
  5. Nee, spuw nog niet, Mr. Ferguson.
    No, don 't spit yet, Mr. Ferguson.
  6. En Mike, spuw jij Timmy uit.
    And Mike, you spit out Timmy.
  7. Of ik spuw een spuugbal op je huidlaag...
    I 'll bust a spitwad in your epidermis
  8. Dan spuw je om te kijken waar boven is.
    Then you spit to see which way is up.
  9. Wil je nog altijd dat ik er op spuw?
    Do you still want me to spit on his car?
  10. Wordy, als je iets te zeggen hebt, spuw het uit...
    Wordy, you got something to say, spit it out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden