Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spuiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespoten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spuit
jij spuit
hij spuit
wij spuiten
jullie spuiten
zij spuiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespoten
jij hebt gespoten
hij heeft gespoten
wij hebben gespoten
jullie hebben gespoten
zij hebben gespoten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spoot
jij spoot
hij spoot
wij spoten
jullie spoten
zij spoten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespoten
jij had gespoten
hij had gespoten
wij hadden gespoten
jullie hadden gespoten
zij hadden gespoten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spuiten
jij zult spuiten
hij zal spuiten
wij zullen spuiten
jullie zullen spuiten
zij zullen spuiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespoten hebben
jij zult gespoten hebben
hij zal gespoten hebben
wij zullen gespoten hebben
jullie zullen gespoten hebben
zij zullen gespoten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spuiten
jij zou spuiten
hij zou spuiten
wij zouden spuiten
jullie zouden spuiten
zij zouden spuiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespoten hebben
jij zou gespoten hebben
hij zou gespoten hebben
wij zouden gespoten hebben
jullie zouden gespoten hebben
zij zouden gespoten hebben

Gebiedende wijs
spuit

Aanvoegende wijs
spuite

Voorbeelden

  1. Hij pakt de spuit om de wond schoon te spuiten.
    He grabs the nozzle to clean the wound.
  2. Geef maar de spuit.
    Let 's get the shot.
  3. Dus nu spuit hij.
    So now he 's shooting up.
  4. Hal, breng de spuit!
    Hal, bring the spray!
  5. Laat die spuit los.
    Drop the syringe.
  6. Laat je spuit los.
    Drop the syringe.
  7. Spuit hier eens wat.
    Spray right here.
  8. Maar je spuit niet?
    But you don 't shoot up?
  9. geef me een spuit.
    Give me a syringe.
  10. Achteruit of ik spuit!
    Stay back or I 'll spray!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden