Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sproeien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesproeid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sproei
jij sproeit
hij sproeit
wij sproeien
jullie sproeien
zij sproeien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesproeid
jij hebt gesproeid
hij heeft gesproeid
wij hebben gesproeid
jullie hebben gesproeid
zij hebben gesproeid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sproeide
jij sproeide
hij sproeide
wij sproeiden
jullie sproeiden
zij sproeiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesproeid
jij had gesproeid
hij had gesproeid
wij hadden gesproeid
jullie hadden gesproeid
zij hadden gesproeid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sproeien
jij zult sproeien
hij zal sproeien
wij zullen sproeien
jullie zullen sproeien
zij zullen sproeien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesproeid hebben
jij zult gesproeid hebben
hij zal gesproeid hebben
wij zullen gesproeid hebben
jullie zullen gesproeid hebben
zij zullen gesproeid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sproeien
jij zou sproeien
hij zou sproeien
wij zouden sproeien
jullie zouden sproeien
zij zouden sproeien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesproeid hebben
jij zou gesproeid hebben
hij zou gesproeid hebben
wij zouden gesproeid hebben
jullie zouden gesproeid hebben
zij zouden gesproeid hebben

Gebiedende wijs
sproei

Aanvoegende wijs
sproeie

Voorbeelden

  1. Sproei daar even, alsjeblieft.
    Put a little in there, please.
  2. Is ze een sproei meisje?
    She 's a spritzer girl?
  3. de plaat droogt uit; sproei er over heen. ~
    The plate 's drying out; make it rain. ~
  4. Sproeien of Flowcoaten
    Flowcoating
  5. Ik moet gaan sproeien.
    I gotta take a squirt.
  6. Help maar even met sproeien.
    help me water these things.
  7. Ga je nu sproeien? In maart?
    Are you now going to water in March?
  8. Moet ik het in de tuin sproeien?
    Should I sprinkle it in the yard?
  9. Ze zullen daar aan het sproeien zijn.
    The ranch hands are spraying out there.
  10. Ik moet de rest van de zomer gewassen sproeien.
    I 'll be busy crop dusting in the Super Cub rest of the summer.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden