NL: spreadsheeten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gespreadsheet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik spreadsheet jij spreadsheet hij spreadsheet wij spreadsheeten jullie spreadsheeten zij spreadsheeten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gespreadsheet jij hebt gespreadsheet hij heeft gespreadsheet wij hebben gespreadsheet jullie hebben gespreadsheet zij hebben gespreadsheet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik spreadsheette jij spreadsheette hij spreadsheette wij spreadsheetten jullie spreadsheetten zij spreadsheetten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gespreadsheet jij had gespreadsheet hij had gespreadsheet wij hadden gespreadsheet jullie hadden gespreadsheet zij hadden gespreadsheet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal spreadsheeten jij zult spreadsheeten hij zal spreadsheeten wij zullen spreadsheeten jullie zullen spreadsheeten zij zullen spreadsheeten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gespreadsheet hebben jij zult gespreadsheet hebben hij zal gespreadsheet hebben wij zullen gespreadsheet hebben jullie zullen gespreadsheet hebben zij zullen gespreadsheet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou spreadsheeten jij zou spreadsheeten hij zou spreadsheeten wij zouden spreadsheeten jullie zouden spreadsheeten zij zouden spreadsheeten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gespreadsheet hebben jij zou gespreadsheet hebben hij zou gespreadsheet hebben wij zouden gespreadsheet hebben jullie zouden gespreadsheet hebben zij zouden gespreadsheet hebben
|
| Gebiedende wijs |
spreadsheet
|
| Aanvoegende wijs |
| spreadsheete |