Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spreadsheeten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespreadsheet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spreadsheet
jij spreadsheet
hij spreadsheet
wij spreadsheeten
jullie spreadsheeten
zij spreadsheeten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespreadsheet
jij hebt gespreadsheet
hij heeft gespreadsheet
wij hebben gespreadsheet
jullie hebben gespreadsheet
zij hebben gespreadsheet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spreadsheette
jij spreadsheette
hij spreadsheette
wij spreadsheetten
jullie spreadsheetten
zij spreadsheetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespreadsheet
jij had gespreadsheet
hij had gespreadsheet
wij hadden gespreadsheet
jullie hadden gespreadsheet
zij hadden gespreadsheet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spreadsheeten
jij zult spreadsheeten
hij zal spreadsheeten
wij zullen spreadsheeten
jullie zullen spreadsheeten
zij zullen spreadsheeten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespreadsheet hebben
jij zult gespreadsheet hebben
hij zal gespreadsheet hebben
wij zullen gespreadsheet hebben
jullie zullen gespreadsheet hebben
zij zullen gespreadsheet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spreadsheeten
jij zou spreadsheeten
hij zou spreadsheeten
wij zouden spreadsheeten
jullie zouden spreadsheeten
zij zouden spreadsheeten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespreadsheet hebben
jij zou gespreadsheet hebben
hij zou gespreadsheet hebben
wij zouden gespreadsheet hebben
jullie zouden gespreadsheet hebben
zij zouden gespreadsheet hebben

Gebiedende wijs
spreadsheet

Aanvoegende wijs
spreadsheete

Voorbeelden

  1. Zoals een spreadsheet, maar...
    It 's just a spreadsheet, but...
  2. Nee, dit is een spreadsheet.
    No, this is a spreadsheet template.
  3. Waar is mijn spreadsheet heen?
    What happened to my spreadsheet?
  4. Ze kan nauwelijks een spreadsheet organiseren!
    She can barely organise a spreadsheet!
  5. Ik ga misschien een spreadsheet moeten maken.
    I may need to create a spreadsheet.
  6. Je veranderde een toevoeging in een spreadsheet, Jack.
    You changed an entry in a spreadsheet, Jack.
  7. Latham, ik wil om drie uur die spreadsheet hebben.
    Latham, get me that spreadsheet by 3.
  8. Iedereen met een spreadsheet en een accent leunt op uw prachtige Griekse vriend.
    Everyone with a spreadsheet and an accent is leaning on your beautiful Greek friend.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden