Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spoeden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespoed

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spoed
jij spoedt
hij spoedt
wij spoeden
jullie spoeden
zij spoeden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespoed
jij hebt gespoed
hij heeft gespoed
wij hebben gespoed
jullie hebben gespoed
zij hebben gespoed

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spoedde
jij spoedde
hij spoedde
wij spoedden
jullie spoedden
zij spoedden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespoed
jij had gespoed
hij had gespoed
wij hadden gespoed
jullie hadden gespoed
zij hadden gespoed

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spoeden
jij zult spoeden
hij zal spoeden
wij zullen spoeden
jullie zullen spoeden
zij zullen spoeden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespoed hebben
jij zult gespoed hebben
hij zal gespoed hebben
wij zullen gespoed hebben
jullie zullen gespoed hebben
zij zullen gespoed hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spoeden
jij zou spoeden
hij zou spoeden
wij zouden spoeden
jullie zouden spoeden
zij zouden spoeden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespoed hebben
jij zou gespoed hebben
hij zou gespoed hebben
wij zouden gespoed hebben
jullie zouden gespoed hebben
zij zouden gespoed hebben

Gebiedende wijs
spoed

Aanvoegende wijs
spoede

Voorbeelden

  1. Met spoed, graag.
    It 's an emergency, please.
  2. Met gezwinde spoed.
    With rapid prosperity.
  3. Spoed, Miss Leila.
    Hurry, Miss Leila.
  4. Oh, een spoed cursus.
    Oh, a crash course.
  5. Een Spoed Personeels Vergadering.
    It 's an emergency staff meeting.
  6. En met haastige spoed.
    And hasty emergency.
  7. met spoed naar SheriffBannerman.
    Dispatch to Sheriff Bannerman.
  8. Het was geen spoed.
    It wasn 't an emergency.
  9. Deed spoed drugs-en alcoholtesten?
    Did A E send up drug and alcohol screens?
  10. Een test met spoed, Carlos?
    A test with a rush put on it, Carlos.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden