Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spitsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespitst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spits
jij spitst
hij spitst
wij spitsen
jullie spitsen
zij spitsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespitst
jij hebt gespitst
hij heeft gespitst
wij hebben gespitst
jullie hebben gespitst
zij hebben gespitst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spitste
jij spitste
hij spitste
wij spitsten
jullie spitsten
zij spitsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespitst
jij had gespitst
hij had gespitst
wij hadden gespitst
jullie hadden gespitst
zij hadden gespitst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spitsen
jij zult spitsen
hij zal spitsen
wij zullen spitsen
jullie zullen spitsen
zij zullen spitsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespitst hebben
jij zult gespitst hebben
hij zal gespitst hebben
wij zullen gespitst hebben
jullie zullen gespitst hebben
zij zullen gespitst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spitsen
jij zou spitsen
hij zou spitsen
wij zouden spitsen
jullie zouden spitsen
zij zouden spitsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespitst hebben
jij zou gespitst hebben
hij zou gespitst hebben
wij zouden gespitst hebben
jullie zouden gespitst hebben
zij zouden gespitst hebben

Gebiedende wijs
spits

Aanvoegende wijs
spitse

Voorbeelden

  1. spits
    cusped
  2. spits
    tapered
  3. Finse Spits, Noorse Lundehund,
    Finnish Spitz, Norwegian Lundehund,
  4. Zelfmoord in de spits.
    Rush-hour suicide.
  5. Met die grote spits erbovenop?
    Got that great big spire up on top?
  6. New York in de spits.
    New York during rush hour.
  7. De centrale spits van Atlantis?
    The central spire of Atlantis?
  8. Heb je een spits antwoord?
    You got an answer to that?
  9. Ik wil de spits voor zijn
    I wanna beat traffic.
  10. De spits was erg druk vandaag.
    The rush today was crazy.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden