NL: spioneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gespioneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik spioneer jij spioneert hij spioneert wij spioneren jullie spioneren zij spioneren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gespioneerd jij hebt gespioneerd hij heeft gespioneerd wij hebben gespioneerd jullie hebben gespioneerd zij hebben gespioneerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik spioneerde jij spioneerde hij spioneerde wij spioneerden jullie spioneerden zij spioneerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gespioneerd jij had gespioneerd hij had gespioneerd wij hadden gespioneerd jullie hadden gespioneerd zij hadden gespioneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal spioneren jij zult spioneren hij zal spioneren wij zullen spioneren jullie zullen spioneren zij zullen spioneren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gespioneerd hebben jij zult gespioneerd hebben hij zal gespioneerd hebben wij zullen gespioneerd hebben jullie zullen gespioneerd hebben zij zullen gespioneerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou spioneren jij zou spioneren hij zou spioneren wij zouden spioneren jullie zouden spioneren zij zouden spioneren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gespioneerd hebben jij zou gespioneerd hebben hij zou gespioneerd hebben wij zouden gespioneerd hebben jullie zouden gespioneerd hebben zij zouden gespioneerd hebben
|
Gebiedende wijs |
spioneer
|
Aanvoegende wijs |
spionere |