NL: specificeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gespecificeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik specificeer jij specificeert hij specificeert wij specificeren jullie specificeren zij specificeren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gespecificeerd jij hebt gespecificeerd hij heeft gespecificeerd wij hebben gespecificeerd jullie hebben gespecificeerd zij hebben gespecificeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik specificeerde jij specificeerde hij specificeerde wij specificeerden jullie specificeerden zij specificeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gespecificeerd jij had gespecificeerd hij had gespecificeerd wij hadden gespecificeerd jullie hadden gespecificeerd zij hadden gespecificeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal specificeren jij zult specificeren hij zal specificeren wij zullen specificeren jullie zullen specificeren zij zullen specificeren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gespecificeerd hebben jij zult gespecificeerd hebben hij zal gespecificeerd hebben wij zullen gespecificeerd hebben jullie zullen gespecificeerd hebben zij zullen gespecificeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou specificeren jij zou specificeren hij zou specificeren wij zouden specificeren jullie zouden specificeren zij zouden specificeren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gespecificeerd hebben jij zou gespecificeerd hebben hij zou gespecificeerd hebben wij zouden gespecificeerd hebben jullie zouden gespecificeerd hebben zij zouden gespecificeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
specificeer
|
Aanvoegende wijs |
specificere |