NL: specialiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gespecialiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik specialiseer jij specialiseert hij specialiseert wij specialiseren jullie specialiseren zij specialiseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gespecialiseerd jij hebt gespecialiseerd hij heeft gespecialiseerd wij hebben gespecialiseerd jullie hebben gespecialiseerd zij hebben gespecialiseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik specialiseerde jij specialiseerde hij specialiseerde wij specialiseerden jullie specialiseerden zij specialiseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gespecialiseerd jij had gespecialiseerd hij had gespecialiseerd wij hadden gespecialiseerd jullie hadden gespecialiseerd zij hadden gespecialiseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal specialiseren jij zult specialiseren hij zal specialiseren wij zullen specialiseren jullie zullen specialiseren zij zullen specialiseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gespecialiseerd hebben jij zult gespecialiseerd hebben hij zal gespecialiseerd hebben wij zullen gespecialiseerd hebben jullie zullen gespecialiseerd hebben zij zullen gespecialiseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou specialiseren jij zou specialiseren hij zou specialiseren wij zouden specialiseren jullie zouden specialiseren zij zouden specialiseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gespecialiseerd hebben jij zou gespecialiseerd hebben hij zou gespecialiseerd hebben wij zouden gespecialiseerd hebben jullie zouden gespecialiseerd hebben zij zouden gespecialiseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
specialiseer
|
| Aanvoegende wijs |
| specialisere |