Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: spalken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gespalkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spalk
jij spalkt
hij spalkt
wij spalken
jullie spalken
zij spalken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gespalkt
jij hebt gespalkt
hij heeft gespalkt
wij hebben gespalkt
jullie hebben gespalkt
zij hebben gespalkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spalkte
jij spalkte
hij spalkte
wij spalkten
jullie spalkten
zij spalkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gespalkt
jij had gespalkt
hij had gespalkt
wij hadden gespalkt
jullie hadden gespalkt
zij hadden gespalkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal spalken
jij zult spalken
hij zal spalken
wij zullen spalken
jullie zullen spalken
zij zullen spalken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gespalkt hebben
jij zult gespalkt hebben
hij zal gespalkt hebben
wij zullen gespalkt hebben
jullie zullen gespalkt hebben
zij zullen gespalkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou spalken
jij zou spalken
hij zou spalken
wij zouden spalken
jullie zouden spalken
zij zouden spalken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gespalkt hebben
jij zou gespalkt hebben
hij zou gespalkt hebben
wij zouden gespalkt hebben
jullie zouden gespalkt hebben
zij zouden gespalkt hebben

Gebiedende wijs
spalk

Aanvoegende wijs
spalke

Voorbeelden

  1. De spalk helpt echt.
    The splint 's really helping.
  2. Er was een spalk.
    There was a splint.
  3. Ik moet een spalk maken.
    I have to build a splint.
  4. Célestine, haal jij een spalk.
    Celestine, get me a splint.
  5. Is dat een nieuwe spalk?
    Is that a-a new splint?
  6. Foto is negatief, spalk haar.
    X-ray 's negative, home with splint.
  7. Ik heb hier een spalk nodig.
    I need a splint over here.
  8. Hij heeft wel een spalk nodig.
    We 'll probably need a splint for him.
  9. Haar pols zit in een spalk.
    Her wrist is in a splint.
  10. Ik denk dat het een spalk was.
    I think it was a splint.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden