NL: sourcen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gesourcet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik source jij sourcet hij sourcet wij sourcen jullie sourcen zij sourcen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesourcet jij hebt gesourcet hij heeft gesourcet wij hebben gesourcet jullie hebben gesourcet zij hebben gesourcet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik sourcete jij sourcete hij sourcete wij sourceten jullie sourceten zij sourceten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesourcet jij had gesourcet hij had gesourcet wij hadden gesourcet jullie hadden gesourcet zij hadden gesourcet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal sourcen jij zult sourcen hij zal sourcen wij zullen sourcen jullie zullen sourcen zij zullen sourcen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesourcet hebben jij zult gesourcet hebben hij zal gesourcet hebben wij zullen gesourcet hebben jullie zullen gesourcet hebben zij zullen gesourcet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou sourcen jij zou sourcen hij zou sourcen wij zouden sourcen jullie zouden sourcen zij zouden sourcen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesourcet hebben jij zou gesourcet hebben hij zou gesourcet hebben wij zouden gesourcet hebben jullie zouden gesourcet hebben zij zouden gesourcet hebben
|
| Gebiedende wijs |
source
|
| Aanvoegende wijs |
| source |