Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: souffleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesouffleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik souffleer
jij souffleert
hij souffleert
wij souffleren
jullie souffleren
zij souffleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesouffleerd
jij hebt gesouffleerd
hij heeft gesouffleerd
wij hebben gesouffleerd
jullie hebben gesouffleerd
zij hebben gesouffleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik souffleerde
jij souffleerde
hij souffleerde
wij souffleerden
jullie souffleerden
zij souffleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesouffleerd
jij had gesouffleerd
hij had gesouffleerd
wij hadden gesouffleerd
jullie hadden gesouffleerd
zij hadden gesouffleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal souffleren
jij zult souffleren
hij zal souffleren
wij zullen souffleren
jullie zullen souffleren
zij zullen souffleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesouffleerd hebben
jij zult gesouffleerd hebben
hij zal gesouffleerd hebben
wij zullen gesouffleerd hebben
jullie zullen gesouffleerd hebben
zij zullen gesouffleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou souffleren
jij zou souffleren
hij zou souffleren
wij zouden souffleren
jullie zouden souffleren
zij zouden souffleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesouffleerd hebben
jij zou gesouffleerd hebben
hij zou gesouffleerd hebben
wij zouden gesouffleerd hebben
jullie zouden gesouffleerd hebben
zij zouden gesouffleerd hebben

Gebiedende wijs
souffleer

Aanvoegende wijs
soufflere

Voorbeelden

  1. Ze moeten haar souffleren.
    Somebody help her with the words.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden