Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: solderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesoldeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik soldeer
jij soldeert
hij soldeert
wij solderen
jullie solderen
zij solderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesoldeerd
jij hebt gesoldeerd
hij heeft gesoldeerd
wij hebben gesoldeerd
jullie hebben gesoldeerd
zij hebben gesoldeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik soldeerde
jij soldeerde
hij soldeerde
wij soldeerden
jullie soldeerden
zij soldeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesoldeerd
jij had gesoldeerd
hij had gesoldeerd
wij hadden gesoldeerd
jullie hadden gesoldeerd
zij hadden gesoldeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal solderen
jij zult solderen
hij zal solderen
wij zullen solderen
jullie zullen solderen
zij zullen solderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesoldeerd hebben
jij zult gesoldeerd hebben
hij zal gesoldeerd hebben
wij zullen gesoldeerd hebben
jullie zullen gesoldeerd hebben
zij zullen gesoldeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou solderen
jij zou solderen
hij zou solderen
wij zouden solderen
jullie zouden solderen
zij zouden solderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesoldeerd hebben
jij zou gesoldeerd hebben
hij zou gesoldeerd hebben
wij zouden gesoldeerd hebben
jullie zouden gesoldeerd hebben
zij zouden gesoldeerd hebben

Gebiedende wijs
soldeer

Aanvoegende wijs
soldere

Voorbeelden

  1. soldeer
    tin-lead solder
  2. Oké, doei, Piper. Kusjes. Blijf uit de soldeer.
    Okay, bye, Piper, love you, stay out of the stew.
  3. Wie heeft je geleerd te solderen?
    Who taught you how to solder a circuit?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden