NL: sodemieteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gesodemieterd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik sodemieter jij sodemietert hij sodemietert wij sodemieteren jullie sodemieteren zij sodemieteren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesodemieterd jij hebt gesodemieterd hij heeft gesodemieterd wij hebben gesodemieterd jullie hebben gesodemieterd zij hebben gesodemieterd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik sodemieterde jij sodemieterde hij sodemieterde wij sodemieterden jullie sodemieterden zij sodemieterden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesodemieterd jij had gesodemieterd hij had gesodemieterd wij hadden gesodemieterd jullie hadden gesodemieterd zij hadden gesodemieterd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal sodemieteren jij zult sodemieteren hij zal sodemieteren wij zullen sodemieteren jullie zullen sodemieteren zij zullen sodemieteren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesodemieterd hebben jij zult gesodemieterd hebben hij zal gesodemieterd hebben wij zullen gesodemieterd hebben jullie zullen gesodemieterd hebben zij zullen gesodemieterd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou sodemieteren jij zou sodemieteren hij zou sodemieteren wij zouden sodemieteren jullie zouden sodemieteren zij zouden sodemieteren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesodemieterd hebben jij zou gesodemieterd hebben hij zou gesodemieterd hebben wij zouden gesodemieterd hebben jullie zouden gesodemieterd hebben zij zouden gesodemieterd hebben
|
Gebiedende wijs |
sodemieter
|
Aanvoegende wijs |
sodemietere |